Beveiligingsinstellingen
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van
oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
>
Beveiligingsinstellingen
.
• Selecteer
PIN-code vragen
als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN-code te vragen wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten ondersteunen het uitschakelen van de PIN-code niet.
• Selecteer
Oproepen blokkeren
(netwerkdienst) als u inkomende en uitgaande oproepen wilt beperken.
Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u soms wel officiële alarmnummers kiezen.
• Selecteer
Vaste nummers
als u uitgaande oproepen wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als
dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund.
51
Copyright
© 2006 Nokia. All rights reserved.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer
kiezen.
• Selecteer
Beperkte groep gebruikers
: dit is een netwerkdienst waarmee een groep mensen wordt opgegeven
die u kunt bellen en die u kunnen bellen.
Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u soms nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
•
Beveiligingsniveau
. Selecteer
Telefoon
als de beveiligingscode gevraagd moet worden zodra een nieuwe
SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
Selecteer
Geheugen
als de beveiligingscode gevraagd moet worden als het SIM-kaartgeheugen is
geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
• Selecteer
Toegangscodes
als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code of het blokkeerwachtwoord
wilt wijzigen.
• Selecteer
Code gebruiken
om op te geven of de UPIN- of PIN-code moet worden geactiveerd.